Zoals de vlinder danst van bloem tot bloem,
en zich laat dragen door de wind;
zo laten wij ons meenemen,
met de flow
door de melodie, het ritme, de cirkel
en het samen-zijn.

Dans is er altijd al geweest. Dans is het begin van alle vormen.
Onze voorouders kenden de bewegingen van de kosmos, ze voelden ze diep binnen in zich.
Dans was een spontane uiting van hun beleving en hun verbondenheid. Dans vertelde uiterlijk wat ze diep vanbinnen wisten, voelden en beleefden.
Het was een manier om in contact te komen met de natuur, met het mysterie van het leven en met hun diepste wezenskern.
Dans gaf uiting aan wat hen innerlijk bewoog.

De taal van de dans is veel ouder dan onze gesproken taal.
Dans is een taal van de ziel, je beweegt en wordt bewogen en zoals elke kunst is het een taal die geboren wordt vanuit stilte, vanuit meditatie. Meditatie in de zin van totale begeestering en overgave, of puur enthousiasme, zodat de bron zich kan ontsluiten, openen.
Het lichaam van de danser is tegelijkertijd zijn woning, zijn tempel en zijn instrument.

De mens wordt hier in zijn totaliteit opgevorderd. Hij vindt zichzelf, maar ook de andere, de omgeving, de groep.
Dans wordt hier een middel tot zelfverwerkelijking.

In verbinding met de muziek behoudt de mens zijn harmonie of hervindt hij ze weer.